Voor alle koopwoningen in Nederland is in kaart gebracht hoeveel energie er met energiebesparende maatregelen kan worden bespaard. Dit wordt met een duur woord ook wel het besparingspotentieel genoemd. Als je een cluster maakt van de woningen waar je veel kunt besparen, kun je bepalen in welke wijken de effecten van energiebesparende maatregelen het grootst zullen zijn.
Op basis van het bouwjaar van de woning kan het energieverbruik doorgaans goed worden ingeschat. Ook blijkt daaruit welke energiebesparende maatregelen waarschijnlijk nog in de woning kunnen worden toegepast. Huizen die voor de oorlog zijn gebouwd, hebben bijvoorbeeld allemaal enkel glas. In theorie kun je daar dus nog veel besparen. Huizen die de laatste jaren zijn gebouwd, zijn vaak al heel goed geïsoleerd. In deze huizen is het besparingspotentieel dus veel minder groot.
Nu zijn natuurlijk niet alle koopwoningen hetzelfde. Daarom kan een huiseigenaar voor elke maatregel die nog kan worden toegepast uitrekenen hoeveel energie daarmee jaarlijks kan worden bespaard. Alle besparingen van nog toe te passen maatregelen bij elkaar opgeteld is het energiebesparingspotentieel van de individuele woning.
In de gemeentes Duiven en Westervoort staan relatief veel nieuwe woningen. Het besparingspotentieel is dus niet zo heel groot. In Duiven is het besparingspotentieel 18% en in Westervoort gaat het om 19%.
Als je meer wilt weten over de Transitievisie Warmte, het besluitvormingsproces en op zoek bent naar een overzicht van alle nieuwsberichten ga dan naar: Transitievisie Warmte